Met haar ogen open staarde Sterre naar het plafond. Het was
wit maar leek grijs in de duisternis van haar slaapkamer. De gordijnen van haar
slaapkamer waren niet helemaal gesloten. Het licht van een straatlantaarn drong
door de kleine spleet en de takken van de notenboom die in de voortuin van het
huis stond zorgde voor schaduwen op de muur. Het was tien maart volgens de kalender aan de
muur waar ze elke ochtend een blaadje vanaf schuurde. Het was elf uur
negenenvijftig volgens de rode cijfers op de digitale klok. Snel zouden die
cijfers veranderen en zou de klok het nieuwe tijdstip nul, nul, nul, nul
aangeven, twaalf uur 's nachts. Tien maart zou veranderen in elf maart en
wanneer ze zou opstaan zou ze het papiertje van de kalender schuren,
verfrommelen en in de prullenbak gooien. Liever zou ze het laten hangen. Dan
zou het geen elf maart worden. En de ochtend daarna zou ze zo per ongeluk twee
blaadjes afschuren. Ze zou elf maart zo overslaan. In het saaie huis waar ze woonde
ging alles toch altijd hetzelfde. Sterre was elf en zou binnen enkele seconde
kunnen zeggen dat ze twaalf was, maar dat deed ze niet. Eigenlijk vond ze dat
ze niet eens mocht zeggen dat ze elf was. Ze had er zelf voor gekozen om die vreselijke
dag die toevallig haar verjaardag was over te slaan. Eigenlijk was ze nog maar
acht. Haar negende verjaardag had ze nooit kunnen vieren, haar tiende en elfde
had ze nooit willen vieren en haar twaalfde zou ze ook niet vieren. Het liefst
was ze wel negen geworden, en tien, en elf. Dat zou betekenen dat alles nog was
zoals het ooit was geweest. Dan had haar moeder haar drie jaar eerder op elf
maar wakker gemaakt. Dan zou ze haar mooiste kleren hebben aangetrokken ook al
was het een schooldag. Dan zou ze bij het ontbijt een cadeautje mogen
openmaken. Ze had dat jaar gehoopt op een hondje. Daar had ze haar ouders
maanden om gesmeekt. Daarna zou ze naar school zijn gebracht door haar vader en
die zou haar een zak snoepjes in haar handen hebben gedrukt om in de klas uit
te delen. En in de avond zou ze langer op mogen blijven en een film mogen
kiezen om te kijken. Maar dat was allemaal niet gebeurt. In plaats daarvan had
ze op de beruchte ochtend op elf maart in haar bed liggen wachten tot haar
moeder zou komen maar die was niet gekomen. Ze had het later en later zien
worden en was uiteindelijk zelf uit bed gekomen en naar de mooiste kleren in
haar kast gezocht. Beneden had ze de woonkamer aangetroffen zoals elke andere
ochtend. Geen slingers, geen ballonnen, geen cadeautjes. En haar ouders waren
nergens te bekennen. Ze was terug naar boven gerend en had gedacht dat haar
ouders zich gewoon verslapen hadden. Toen ze de deur van hun slaapkamer
opengeduwd had zag ze de twee lichamen op het bed. Beide met een mes in hun
hart, hand in hand, naar elkaar starend met dode ogen waarin het verdriet en de
angst van hun laatste seconde nog te lezen stond.
Hoofdstuk 1
Haar wekker ging een uur eerder dan normaal. Sterre wilde
het huis uit zijn voordat Anne wakker werd. Ze zou vroeg naar school
vertrekken, lopend in plaats van met de fiets, zodat het extra lang zou duren.
Ze deed geen moeite om er bijzonder uit te zien. Donkere spijkerbroek. Zwart
vestje, gewone gympen. Ze borstelde haar haar en maakte het met een elastiekje
vast in een staart. Anne had vaak gezegd dat ze haar haar eens anders moest
doen. Vooral als ze op bezoek moesten bij Anne's moeder. Sterre had altijd
geweigerd. Een staart zat praktisch gewoon goed. Zo zaten die haren tenminste
niet in de weg. Ze wilde het liefst korter haar maar dat vond Anne niet goed. Dat
was zonde van het prachtige haar, zei die dan altijd. Sterre graaide haar
schooltas onder haar bed vandaan. Veel zat er niet in. Een telefoon, een pakje
kauwgom en wat pennen. Meer had ze nog niet nodig. Ze zat in groep acht en
volgend schooljaar zou ze, net als al haar klasgenoten, naar de middelbare
school in de stad gaan. Veel had ze niet met die kinderen. De meesten meden
haar al sinds ze bij hun in de klas was gekomen. Ze kenden haar vreemde verhaal.
Ouders die waren vermoord, familie die van de ene op dag spoorloos was
verdwenen. Veel van haar klasgenoten vonden haar eng, sommigen hadden haar
zelfs gevraagd of ze de moord zelf niet had gepleegd. Intussen had ze geleerd
om die vragen te negeren.
Toen Sterre beneden kwam was donker in de kamer. De ochtendkrant
lag al wel op tafel. Dat moest Richard gedaan hebben. Hij werkte veel 's nachts
en was natuurlijk pas net thuis gekomen. Richard was Sterre's pleegvader. Een
jaar na de moord had hij haar in huis genomen. Niet lang daarna had hij Anne
ontmoet en was hij met haar getrouwd. Met Richard kon Sterre het wel vinden al
zou ze hem nooit haar vader kunnen noemen. Hij was na de moord de eerste
geweest die haar weer een beetje het gevoel had gegeven dat ze er niet alleen
voor stond, dat er nog iemand was die van haar hield. Anne daarin tegen vond ze
niet aardig. Zij had alle aandacht van Richard weer weggetrokken. En ze wilde
altijd wel iets aan Sterre veranderen.
Net als de vorige dag werd het voorblad van de krant
getekend door vier gezichten. Kinderen. Alle vier hooguit een jaar of vijftien.
Ze werden al een paar weken vermist. Vier vrienden waren het geweest, had
Sterre op het nieuws gehoord. Ze hadden op de school gezeten waar zij na de zomer
ook naartoe zou gaan. Als Sterre die ochtend beter naar de krant had gekeken
had ze gezien dat er bij het artikel ook een andere foto stond. Een ketting met
een houten kraal eraan. Dan had ze geweten haar leven die dag zou gaan
veranderen.
In de keuken smeerde ze snel haar brood voor tijdens de
lunch. Twee boterhammen met hagelslag en twee met jam. Ze pakte vier pakjes
appelsap uit de koelkast waarvan ze er drie in haar tas stopte met haar
broodtrommel. Daarna pakte ze nog een boterham met kaas als ontbijt en dronk ze
het vierde pakje sap leeg. Ze ruimde de spullen op en schreef een briefje voor
Anne zodat die wist dat ze al naar school was. Het briefje liet ze achter op de
keukentafel naast de krant. Daarna pakte ze haar jas en sleutels en vertrok ze
naar school.